top of page
  • Foto van schrijverKlaas Van Rillaer

Wat is "resolutie"? De praktijk ...


In een vorig artikel bespraken we theoretisch wat "resolutie" is in beeldschermtechnologie en in druktechnologie. Pixels per inch en Dots per inch dus, en we gaven enkele richtlijnen over goede en/of aanvaardbare resoluties ... maar ... het is nog iets ingewikkelder dan dat.


De omgekeerde relatie tussen resolutie en de grootte van een afbeelding.

Het is belangrijk te beseffen dat er een omgekeerde relatie bestaat tussen de resolutie en de grootte van de afbeelding. Als de afmetingen van een beeld toenemen (je gebruikt het beeld groter), verkleint de resolutie, en vice versa. Door de term "dots per inch" goed te overdenken, wordt dat meteen duidelijk. Het betekent eigenlijk: "Hoeveel van de beschikbare pixels ga je gebruiken op een inch beeld te maken?"

De grote versie van onderstaande afbeelding is 100 dpi bij 11,7 cm breedte. Dezelfde afbeelding, verkleind tot 6 cm breedte heeft 200 dpi resolutie. Immers er zijn evenveel beeldpunten gebleven, maar verdeeld over een kleinere afstand, en dus meer ‘dots per inch’. De beeldpunten zijn dus kleiner en de afbeelding is scherper.

Omgekeerd geldt dus ook dat een foto uitvergroten enkel de beeldpunten uitvergroot. Er komen immers geen beeldpunten bij ... In het theoretisch model van hierboven: Je hebt horizontaal 300 beeldpunten. Als je die gebruikt om een beeld van 1 inch te maken, zijn je beeldpunten maximaal 8/100 mm groot. Als je er een beeld van 10 inch te maken, zijn je punten bijna een volle millimeter groot.



Hoe weet ik hoeveel DPI mijn afbeelding heeft?

Dit is geen correcte vraag. Een afbeelding "heeft" niet een aantal dpi. Ze heeft een welbepaald aantal pixels. De correcte vra(a)gen zijn dus: "Hoeveel pixels heeft mijn foto?" en vervolgens "Op welke grootte kan ik de afbeelding gebruiken, wetende dat mijn drukker x dpi wil krijgen?" m.a.w. "Hoe groot mag ik mijn afbeelding maken zodat ik toch nog minimaal de dpi overhoud die nodig is om kwalitatief drukwerk te hebben?"

Je afbeelding kan prima zijn voor een bepaald formaat maar helemaal niet geschikt voor een ander (groter) formaat. Onderstaand voorbeeld illustreert dit:

Je kan het aantal pixels van een afbeelding steeds te weten komen door de eigenschappen van het bestand op te vragen. Bij 'Dimensions' of 'Afmetingen' zie je hoeveel pixels een beeld heeft.

Een foto kan je altijd verkleinen zonder verlies aan kwaliteit. Je software of die van je ontwerper of drukker herberekent de afbeelding om ze optimaal weer te geven op kleiner formaat.

Probeer echter nooit een beeld van een lagere resolutie om te zetten naar 300 dpi in bijvoorbeeld Photoshop (wat men vaak ook "opblazen" noemt). Je vergroot dan de pixels van het beeld, maar zonder details toe te voegen. Dit heeft een onscherp beeld in je drukwerk tot gevolg.



Hoe weet je hoe groot je afbeelding kan afgedrukt worden?

Wanneer je de pixels van je afbeelding kent, kan je dit berekenen. Wanneer je een digitale foto hebt van 3888 x 2592 pixels (10 Mpx) en je wil die afdrukken met 300 dpi dan betekent dit dat je 300 pixels nodig hebt om 25,4 mm af te drukken. Je deelt zowel de hoogte als de breedte door 300 en vermenigvuldigt dit met 25,4. Je zal dus een foto krijgen met een breedte van (3888/33) x 25,4 = 329 mm en een hoogte van (2592/300) x 25,4 = 219 mm.


Je wil een foto van het internet gebruiken in je drukwerk?

Kies voor foto’s met een goede kwaliteit en niet voor de eerste de beste foto die je op het internet vindt. De meeste van deze illustraties hebben maar een resolutie van 72 dpi (ze zijn immers bedoeld voor beeldschermen). Gebruik je afbeeldingen uit databanken, dan kan je meestal de resolutie kiezen.

Het vereiste aantal pixels is in beide gevallen snel berekend: je wil bijv. een afbeelding van 10 bij 10 cm hebben. Je drukker vertelt je dat hij graag 240 dpi heeft. Zelfs uit het hoofd kan je dan rekenen: 10 cm is om en bij 4 inch, voor iedere inch heb je 240 pixels nodig, je afbeelding moet zowat 1000 bij 1000 pixels (of meer) zijn.

Wanneer je de afbeelding die je van het internet gehaald hebt (in dezelfde afmetingen als op je beeldscherm) zou gebruiken in je drukwerk, zal je vaststellen dat deze een slechte kwaliteit heeft.

Voorbeeld

Je beschikt over een foto met een resolutie van 72 dpi die je wijzigt naar 300 dpi. Dit geeft volgende resultaten:

Steeds dezelfde resolutie?

De afdrukresolutie die nodig is, is ook afhankelijk van de kijkafstand. Hoe groter de afstand tot de afdruk, hoe lager de resolutie mag zijn. Een foto op A6-formaat (105 x 148 mm) of een visitekaartje zal je van op een halve armlengte bekijken. Dan is 300 dpi nodig. Een foto op een affiche voor een fuif (bijv. A2-formaat = ca. 60 x 40 cm) zal je van iets verder bekijken. Dan volstaat allicht 200 dpi. Bij een 20 m²-affiche langs de weg wordt vaak slechts 32 dpi gebruikt en zal de afbeelding toch scherp zijn wanneer je er vanuit je wagen naar kijkt.



Compressie?

Om bestanden met afbeeldingen te kunnen versturen worden ze vaak opgeslagen als jpg-bestand.

De JPG-technologie wordt zeer veel gebruikt omdat ze heel goed is, tenminste als je weet hoe en in welke omstandigheden je ze gebruikt. Hierdoor beperk je de bestandsgrootte (zodat je in een boek met tientallen of honderden foto's toch nog kan bladeren zonder een minuut op de volgende pagina te moeten wachten), maar er zijn ook kwaliteitsrisico's aan verbonden. Hoe hoger de compressie, hoe lager de kwaliteit. Bij compressie worden pixels van ongeveer dezelfde waarde gelijk getrokken (zodat ze slechts 1 keer beschreven moeten worden in het bestand). Dus kleurnuances worden bij hoge compressie meer gelijkgetrokken dan bij lage compressie. Dat geeft blokvorming die vaak bij jpg bestanden te zien is. Details in een afbeelding worden daardoor minder behouden. Bij de meeste bewerkingsprogramma’s kan je het resultaat van de compressie dadelijk zien. Als je een bestand eenmaal met hoge compressie, dus in mindere kwaliteit hebt opgeslagen, is het niet meer mogelijk de kwaliteit te verbeteren. Kies daarom bij het comprimeren bij voorkeur een hoog getal of percentage, of hoge kwaliteit!



Referentietabel.


Raak je er niet uit dan kan deze tabel je verder helpen. Hij geeft de bestandsgrootte weer van het formaat van de afbeelding is als deze opgeslagen is als Photoshop eps, Tiff of JPG. Wanneer de bestandsgrootte in de buurt komt van de groottes in de laatste kolom, dan is je afbeelding niet te gebruiken voor drukwerk met een goede kwaliteit.

Deze waarden zijn gemiddelden, de aard van het beeld bepaalt in welke mate het beter of minder goed comprimeerbaar is. Voor je drukwerk en een maximale eigen controle zet je een RGB bestand eerst om naar CMYK. De genoemde bestandsgroottes zullen dan hoger zijn.


Genoemde tips en de referentietabel zijn bedoeld als hulpmiddel, er kunnen geen rechten aan worden ontleend. Als vormgever van je document blijf je altijd zelf verantwoordelijk voor de aanlevering van drukgeschikte bestanden!



Een foto versturen via e-mail?

Wanneer je een kwaliteitsfoto per e-mail verstuurt naar je ontwerper of drukker is het mogelijk dat het e-mailprogramma het beeld ongemerkt verkleint om het bestand niet te zwaar te maken zodat het per e-mail kan verzonden worden. Sommige mensen plakken het beeld in een Word-document, omdat dat handig werkt en kleinere bestanden oplevert. Deze oplossingen halen de kwaliteit van je beeld naar beneden!

Om zekerheid te hebben dat de foto intact blijft, verstuur je hem beter via WeTransfer of via gelijkaardige diensten. Je kan ook een link maken naar een map in Dropbox e.d.

Het is altijd een goed idee om je ontwerper zoveel mogelijk (relevante) data te sturen.


378 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Witte veren

bottom of page