De uitstraling van je boek wordt bepaald door de inhoud en een aangepaste vormgeving. Naast de papiersoort is ook de dikte of het gewicht van het papier belangrijk voor de ‘look’ die je je publicatie wil geven.
Hoewel men dikwijls beide termen door elkaar gebruikt, is dat eigenlijk niet juist. Een vel 90 of 100 grams kopieerpapier voelt relatief stevig aan, omdat we heel vaak ook 80-grams kopieerpapier tegenkomen. Een pagina uit een boek gedrukt op 90 of 100 gr. ma(chine) co(ated) papier, zal erg dun lijken, omdat we heel vaak 115 of 135 gr. maco tegenkomen.
En dat is niet alleen een subjectief gevoel. Door het strijkproces dat bij maco-papieren toegepast wordt, worden de papiervezels effectief dichter op elkaar geperst. Het papier zal bijgevolg dunner aanvoelen, terwijl het gewicht hetzelfde bleef.
Papiergewicht wordt uitgedrukt in gram/m². Wanneer men spreekt van 90-grams papier, dan weegt 1 m² van dat papier 90 gram. Hoe zwaarder het papier hoe dikker en steviger.
Een verkeerde keuze kan je stijlvolle boek reduceren tot een ‘vodje’ papier. Een te zwaar papier kan dan weer leiden tot hogere verzendingskosten van je boek of brochure. Het is nuttig vooraf te overleggen met je vormgever en/of drukker. Wij geven enkele aandachtspunten en gaan daarbij ruimer dan enkel de papierkeuze voor je boek. Je zal mogelijk een flyer voor je boek maken en deze eventueel versturen, een poster…
Welke papiergewicht voor wat?
Boeken
Voor het binnenwerk in zwart-wit druk is de standaard 80/90 gram (offset-papier). Bij kleurendrukwerk wordt heel vaak 135 gr maco gebruikt. De keuze voor maco heeft te maken met de betere kleurweergave. Beide papieren voelen qua dikte en stijfheid echter gelijkaardig aan.
Naargelang de doelstellingen die je met je boek hebt kan hiervan sterk afgeweken worden. Een vastgoedprojectontwikkelaar zal misschien een erg luxueuze uitstraling willen. Dat kan je bereiken met bijv. een glanzende maco van 170 gr.
Wanneer je boek weinig bladzijden bevat kan je opdikkend papier gebruiken om de dikte van je boek te vergroten zonder het te verzwaren. In de papierfabriek klopt men de pulpmassa op met lucht waardoor het papier verdikt zonder dat het zwaarder wordt.
Voor de cover wordt meestal papier van 250 tot 350 gram aangewend.
Tijdschriften
Voor tijdschriften wordt vaak 115 of 135 grampapier gebruikt. Dikwijls zijn deze ‘zelfkaftend’. Dit betekent dat de cover hetzelfde gewicht heeft als het binnenwerk. Hier is vaak het totaalgewicht van de publicatie van doorslaggevend belang als ze via de post moet verzonden worden.
Briefpapier en enveloppen
Ook hier is de keuze medebepalend voor de portkosten. De standaard gewichten zijn 80 en 90 gram offset. Hier wordt vaak offset papier gebruikt omwille van de betere beschrijfbaarheid.
Flyers
Omdat een flyer uitgedeeld wordt neem je best een stevig papier. Meestal wordt papier van 135 – 250 gram genomen. Wanneer je de flyer gaat verzenden houd er dan rekening mee dat hij in een envelop moet en dat er mogelijk nog een brief bij moet. Bereken het volledige gewicht en vergelijk met de posttarieven. Mogelijk kan je kosten sparen door een lichte aanpassing.
Folders
Die kan je op verschillende manieren vouwen. Hoe meer je vouwt hoe steviger de folder wordt. Vaak is een folder lichter dan een flyer omwille van het vouwen. Er is ook een grens aan de papierdikte om scheuren (of breken van de vezels) van het papier te voorkomen. Bij dikkere papiersoorten wordt vaak machinaal een vouwlijn aangebracht (de folder wordt "gerild" of "gebiegd"). Daardoor kan je nadien manueel recht vouwen en wordt het breken van het papier tegengegaan.
Posters
De grootte van de poster bepaalt waar je hem kan ophangen. Wanneer je een grotere papierdikte gebruikt zal de poster ook zwaarder worden. Dit zal ook bepalen hoe hij kan opgehangen worden. Wanneer je hem moet plooien om te verzenden zal je de dikte dienen aan te passen. Je kiest meestal tussen 180 tot 250 gram-papier.
Visitekaartjes
Waarschijnlijk wil je ook wel een visitekaartje gebruiken tijdens het netwerken; een visitekaartje dient stevig te zijn. 300 gram is een standaarddikte. Wanneer je een kaartje met een vouw hebt is 250 gram aangewezen.
Hoe bereken je het gewicht van een vel papier, een envelop…?
Het gewicht kan je berekenen met de formule gewicht = lengte x breedte x gramgewicht. Een voorbeeld van een A4-vel (210 x 297 mm). Het gewicht is 0,21 x 0,297 x 90 = 5,6 gram.
Een andere formule is ook zo mogelijk nog eenvoudiger:
Om het gewicht van een A3-vel te weten, moet je het papiergewicht 3 keer door 2 delen; voor een A4, 4 keer door 2 delen; voor een A5-vel, 5 keer door 2 delen.
Een A4-vel van een 90 grams papier weegt dus 90 : 2 : 2 : 2 : 2 = 5,625 gram.
Denk er steeds aan dat je hier met vellen werkt, niet met bladzijden. Een publicatie van 100 bladzijden recto-verso gedrukt, omvat slechts 50 vellen ...
Voor omslagen ligt het complexer en kan je beter onderstaande tabel hanteren.
Nog een aandachtspunt. Dit zijn de gewichten van onbedrukt papier. De bedrukking, de eventuele veredeling van je boek (cover), de binding (verlijming…) hebben ook een invloed op het gewicht. Reken dus nooit te krap ...
Kommentare